Wat zou Pac-Man doen als hij ooit
uit de eindeloze gangen van zijn doolhof was ontsnapt?
Zou hij zich tegen zijn makers keren?
Die hem hadden opgesloten in die tijdloze zwartblauwe hel
waar hij duizend miljoen doden stierf
en moest overleven op kruimels,
omgeven door spoken,
altijd in de minderheid,
met slechts een paar kersen om
voor even
het tij te keren?
Waar iedere uitgang een nieuwe ingang bleek te zijn
van een volgende herhaling van alle hoeken en lijnen
die hij altijd al had gekend?
Zou hij doorgaan in zijn oude manieren?
Voortkruipend over de grond
waar hij de kruimels oppikt die daar voor hem zijn achtergelaten
Wellicht dat hij met elke kleine hap een beetje groeit
tot hij groot genoeg is om eerst erwten te eten,
dan pinda’s, dan kuikens, dan katten en auto’s
Eenmaal begonnen kent zijn vraatzucht geen einde
In deze nieuwe wereld is er geen score;
zijn de kruimels nooit op
En steeds groeit hij een beetje,
als een zwart gat,
dat alles om hem heen toevoegt aan zijn eigen massa,
tot hij eerst groot genoeg is om de maan te eten
en dan de aarde, zijn kers der kersen
Maar misschien doet hij wel helemaal niets,
verlamd door deze ongekende mogelijkheden
Zijn brein is niet groter dan 256 bytes
en zijn resolutie te laag
Wanhopig verlangt hij terug naar zijn geborgen wereld
van spoken en duister, en overzicht, helderheid, duidelijke keuzes:
links, rechts, boven, onder,
zoek de kers, zoek de kers,
waar is de kers?
Hij voelt zich alleen en realiseert zich
dat de spoken uit het verleden zijn enige vrienden waren
(waar waren Blinky, Pinky, Inky en Clyde?)
hopend dat ze hem zullen vinden
zodat hij opnieuw mag beginnen