De dichter zucht over het blanke papier
Een schonere afspiegeling van zijn troebele geest
In zijn ogen was een kladje met duizenden
uitgegumde potloodwoorden beter geweest
Dat de lezer kon zien dat er zoveel geschreven was
waarvan niets de moeite waard
en dat uiteindelijk alles onbegrijpelijk was geworden
Soms denkt hij dat de woorden hem verlaten hebben
Dat hij er teveel neergepend heeft
Eeuwig gemaakt en weggegeven
aan de wereld der interpretatie
Dan valt hij in slaap op het blad
net zo wit als zijn kussen
Een parallel die hem niet ontgaat