Roland

Er was niets dat Roland zoveel interesseerde als het brein.
Vooral het vermogen van het brein zichzelf te herprogrammeren.
Soms zat Roland thuis en experimenteerde hij daarmee.
Dan probeerde hij de grootste leugen te bedenken, die hij zichzelf wijs kon maken.
Dat lukte natuurlijk voor geen meter.
Totdat Roland zich bedacht dat wanneer hij zichzelf een leugen wijs zou maken, hij die leugen dus als de waarheid zou beschouwen.
En dus niet meer zou weten dat het een leugen was.

Na drie maanden werd Roland opgesloten in een inrichting.
Roland beschouwde dat niet zo.
Hij zat al opgesloten.
Dit was simpelweg verplaatsing.

Tom

Tom was bijzonder principieel.
Hij had zich voorgenomen nooit te lachen om een grapje dat hij niet daadwerkelijk grappig vond.
Dat was voordat hij leerde over sociale principes.
Omdat Tom zelden om grapjes lachte, vond zijn omgeving hem arrogant.
Tom vond zichzelf oprecht.
Dat hielp niet.

Tom was gehecht aan zijn principes, maar ook aan zijn vrienden.
Dus Tom breidde het principe uit.
Hij zou nooit lachen om een grapje dat hij niet daadwerkelijk grappig vond, maar als het grapje uitgesproken werd door iemand die hij aardig vond, dan zou hij goedkeurend gniffelen.
Zijn omgeving stemde hiermee in.

Tom gniffelt vaak, maar lacht zelden.