Het Zwaard der Islam spreekt
in paleizen gevuld met
Korans, kalligrafie, filosofen
Zijn woorden klinken ver;
kerken worden gebrand, hoofden worden gescheiden
In zijn wake rijzen torens
schedels gestapeld als stenen
De doden overzien het beroofde land
uit holle ogen en zonder woorden
Ze hoeven nooit meer te huilen
nooit meer te vluchten
nooit meer te bidden