40 Dagen – Dag 32

Zomaar een beetje rondlummelen
achter op de plaats
Jan sleutelt aan zijn brommer en knikt
“’t Is nog een goed beesje. Die houdt ’t wel.”
Ik leun tegen de schuur en neem een hijs
Volgens mij houdt de brommer Jan draaiend
en niet andersom

40 Dagen – Dag 31

Het kleine leed
van het kleffe koppel vóór je
Ondersteund door de man die niet
wil ophouden met heen en weer lopen
Het gezin achter is verrassend stil
tot je eigen verbazing
Overal gaan mobieltjes af

Lijdzaam wachten we op de bureaucratie
Samen in de wachtkamer

40 Dagen – Dag 30

Onder me golft een zee van miljoenen lichten
de vingerafdruk van een stad bij nacht
Het is koud en druk hierboven
Ik ben niet de enige die vanaf de heuvel kijkt
naar het elektrische leven onder ons

Alle anderen zijn samen, ik voel me alleen
Ik mis jouw lichaam naast me
Jouw kusjes op mijn wang
Niets van dit is onoverkomelijk
maar het gemis schittert als de lampen beneden

Dit is nu geen plek voor mij om lang te blijven
Ik staar vijftien minuten in de verlichte afgrond
en draai me om voor het pad naar beneden
Eenmaal opgenomen door de gouden golven
neem ik me voor om jou mee te nemen, ooit

40 Dagen – Dag 29

De liefde tussen ons is het Somalië van de relaties
Een gefaalde staat tussen een leuk idee
geboren op de dronken dansvloer
met zes andere kerels die jouw aandacht opeisten
– scramble for fucking Africa, get it? –
en een totale onwil de volgende ochtend
en alle ochtenden daarna

Een woestijn die niets te bieden heeft dan
interne strijd en bodemloze putten
Gebieden die autonoom worden
die klap in mijn gezicht, weet je nog?
Geloof je het zelf?

Maar ik ben allang blij
dat wij geen Congo zijn geworden
of Afghanistan
Bij jou zie ik tenminste
dat het niets wordt